Rekenen, dat doen we toch vooral op school? Zo lijkt het misschien. Tafels oefenen, sommen maken, meten en wegen… Maar eigenlijk rekenen we de hele dag door, vaak zonder dat we het door hebben. Dat gebeurt niet alleen in de klas, maar ook gewoon thuis. Misschien zelfs wel vaker dan u denkt.
Neem een dag in het weekend. De kinderen bakken samen pannenkoeken. Hoeveel gram bloem gaat er in de kom? Hoeveel eieren? Genoeg melk? Opeens zijn ze bezig met verhoudingen en hoeveelheden. Later die dag wordt er een spel gespeeld: dobbestenen gooien, hoeveelheden optellen, misschien zelfs tafels. Tijdens een potje Yahtzee wordt het rekenhoofd (on)bewust aangezet. Net als in de vakantie toen de kinderen hun eigen ijsjes betaalden bij het kraampje of bijhielden hoe laat ze terug moesten zijn om te gaan zwemmen.
Op school pakken we het rekenen meer gestructureerd aan. Wij leren kinderen de basis, leren strategieën en bouwen steeds verder aan het rekenmuurtje. Dit doen we door te oefenen en het automatiseren van basiskennis. Wat kinderen thuis ervaren en spelenderwijs oppikken, sluit daar prachtig op aan. En hoe leuk is het om te merken dat dat rekenen eigenlijk gewoon in het dagelijks leven zit?
Thuis bezig zijn met rekenen kan heel eenvoudig. Samen de tafel dekken en tellen hoeveel borden en bestekstukken er nodig zijn. Een heerlijke taart bakken en hier samen van smullen. Met de klok kijken of de film om half zeven of zeven uur begint. In de supermarkt prijzen vergelijken: ‘Kijk, deze pak koekjes kost 2 euro, maar er zitten er 10 in. Hoeveel kost één koekje dan?’ En natuurlijk zijn er de bekende (reken)spelletjes: Yahtzee, Monopoly, Rummikub, Triominos, Regenwormen, Uno en nog veel meer!
Kinderen vinden het heerlijk als leren niet alleen uit boeken komt, maar ook onderdeel is van het gewone leven. Denk eens na: hoe vaak zet u uw rekenhoofd aan op een dag? Soms lijkt het wel alsof het vanzelf gaat!



